Menno Vloon Juicht EK 25 ANP 1080X720

Menno Vloon wil bij de club van zes meter

01 september 2025
Richard Schoonderwoert

Polsstokhoogspringer Menno Vloon is op zijn 31ste in de vorm van zijn leven. Hij is Europees kampioen indoor en met 5,96 meter heeft hij het Nederlands record in handen. Maar hij legt de lat hoger.

Terwijl de sprinters van TeamNL op de atletiekbaan van Papendal aan het trainen zijn, doet Menno Vloon wat oefeningen op een fitpark, aan de rand van het veld. Zonder enige moeite eindigt zijn exercitie in een kaarsrechte handstand op twee gelijke leggers. “Een beetje spelen”, zegt hij lachend.

Het verraadt het turnverleden van de Zaanse polsstokhoogspringer. Tot zijn zestiende combineerde hij beide sporten. Daarna legde hij zich toe op het atletiekonderdeel, maar zijn gymnastische vaardigheden zijn een goede basis. “Vooral bij de vrouwen zijn er wel meer voormalige turners die bij het polsstokhoogspringen een hoog niveau behalen”, weet Menno.

“Ik doe nog steeds wel turntrainingen, maar dan polsstok-specifiek. Oefeningen voor core, of ondersteboven hangen in een touw, rekstok voor de reuzenzwaai. Het is meer gericht op bewegingen, al die kleine details.”

Je stok oppompen

Met een stok van 5,05 meter en een putje van twintig centimeter diep, moet Menno in de lucht nog een dikke meter overbruggen om over de lat te komen. “Snelheid is heel belangrijk”, legt hij uit. “We komen met bijna tien meter per seconde aanlopen. Die snelheid moet je omzetten in een krachtige afzet en de juiste richting, en je moet de stok goed neerzetten. Zo ga je de stok ‘oppompen’. Zo noemen we dat. Je wilt een zo hard mogelijke stok hebben, om zoveel mogelijk energie terug te krijgen om over de lat heen te komen. Bij een wedstrijd heb ik zo’n zeven of acht stokken mee. Die variëren in hardheid.”

Polsstokhoogspringen is geen ongevaarlijke sport. Er ligt weliswaar een dikke mat onder de lat, maar toch kan er van alles fout gaan. “Ik ben aan alle kanten naast de mat geland”, vertelt Menno. “Maar toen had ik geen controle over mijn stok. De stok had controle over mij. Nu is dat andersom. Ik weet meestal tijdens de aanloop al hoe ik uitkom.”

Ik ben aan alle kanten naast de mat geland. Maar toen had ik geen controle over mijn stok. De stok had controle over mij

Menno Vloon

Je ziet soms atleten tijdens de aanloop besluiten dat ze de sprong niet doen. Menno: “Soms heb ik dat ook hoor. Dan heb je bijvoorbeeld te maken met wind en dan kan je de stok net niet goed plaatsen. Dan neem je het risico niet en dan loop je gewoon door. Anders kan het best wel verkeerd gaan.”

Waanzinnig moment

Menno heeft daar zelf ook genoeg ervaring mee. Zo moest hij bij de WK in Londen in 2017 al na zijn eerste sprong opgeven, omdat hij bij de landing tegen een staander was aangekomen. Ook andere toernooien miste hij door blessures. Bij de WK in Doha in 2019 verzwikte hij zijn enkel tijdens de warming-up. Het EK 2018 in Berlijn moest hij overslaan door een rugblessure.

De laatste jaren blijft Menno gevrijwaard van kwetsuren en boekt hij ook zijn beste resultaten. Zo scherpte hij vorig jaar in Berlijn het Nederlands record aan tot 5,96 meter. Inmiddels jaagt hij op de magische grens van zes meter. “Ik zou de dertigste ter wereld ooit zijn die daar overheen springt. De club van zes meter is echt een dingetje onder polsstokhoogspringers. Ik denk dat er dit seizoen wel vier of vijf jongens op zitten te azen.”

Voorlopig hoogtepunt in zijn carrière is het EK indoor, dat in maart werd gehouden in Apeldoorn. Menno veroverde de Europese titel. “Dat was een waanzinnig moment”, herinnert hij zich. “In eigen land. Het hele stadion is voor jou. Prachtig mooi als je dan weet dat je een gouden plak hebt. Ik denk dat ik dat niet vaak meer ga meemaken. Zo’n kippenvelmoment, ook wat de anderen deden: Samuel Chapple en Jessica Schilder (800 meter en kogelstoten, RS) werden die dag ook kampioen.”

Kort daarna werd Menno vierde op de WK indoor in Belgrado. Deze zomer won hij zijn onderdeel bij het EK atletiek voor landenteams in Madrid. Hij lijkt in de vorm van zijn leven. “Het komt nu allemaal samen”, bevestigt hij. “Ik werk nu vijf jaar met Christiaan Tamminga, mijn coach. Vooral de laatste twee jaar loopt het echt lekker. Vorig jaar sprong ik iedere wedstrijd wel over 5,70, nu heb ik dat al verhoogd naar 5,80. Wat de invloed is van Chris? Het is alles: de trainingen zijn anders, we hebben heel veel aan mijn techniek gesleuteld. En je hebt gewoon sprong-uren nodig.”

Duplantis

Wat dat betreft is polsstokhoogspringen een ervaringssport. Hoe meer sprongen je maakt, hoe beter je wordt. Menno: “Je ziet ook vaak dat goede springers op latere leeftijd hoger springen. Onder de 20 jaar ben je al blij als je 5,50 springt. Daarmee kun je dan al wedstrijden winnen. Junioren bij de sprint kunnen al toptijden lopen. Maar bij de polsstok heb je echt jaren nodig. Behalve Mondo dan…”

‘Mondo’ is Armand Duplantis, de Zweedse wonderatleet die op zijn 25ste al tweemaal olympisch- en viermaal wereldkampioen polsstokhoogspringen is. Hij staat in zijn sport op eenzame hoogte. Menno zag hem al zeven of acht keer een wereldrecord springen, hij is de tel inmiddels kwijt. De recordhoogte staat tegenwoordig op 6,29 meter.

Het lijkt frustrerend voor de rest van het veld dat Duplantis er met de zege vandoor gaat zodra hij meedoet. Maar Menno ziet dat niet zo. “Het is niet frustrerend. Wij strijden gewoon om de tweede en derde plek. Hij brengt de sport ook tot leven, genereert aandacht. Maar bij ieder toernooi moet iedereen de kwalificatie halen. Dus dan beginnen we allemaal weer op nul. Dan gaat het ook om de vorm van de dag.”

Gerelateerde sporters

Gerelateerde teams

Gerelateerde sporters deelnemersfinder