Schermfamilie
Tristan: “Het schermen in onze familie is bij mij begonnen. Via Sjors Sportief, ken je dat? Dat is een organisatie die basisscholieren laat kennismaken met verschillende sporten. Zo belandde ik als jochie zeven bij De Troubadours, een schermclub in Den Bosch. Daarna heb ik de familie wel aardig aangestoken. Rafaël ging natuurlijk schermen. Onze beide zusjes ook. Die hebben in de jeugd ook EK’s en WK’s geschermd, maar kozen daarna voor hun maatschappelijke carrière. En ook onze vader besloot te gaan schermen. Hij is zelfs jarenlang voorzitter geweest van onze club. Dus je kunt je voorstellen dat het schermen een vrij grote rol speelde in ons gezin. De agenda werd aangepast aan de sport. En onze vader crosste vroeger heel Europa door, naar de toernooien. Vond-ie geen probleem. Aanvankelijk naar Duitsland of Frankrijk, maar later ook vaak naar Boedapest, Bratislava, Plovdiv of Milaan. Tegenwoordig reizen Rafaël en ik zelf, maar vroeger waren er wel twintig toernooien per jaar waar we heen werden gebracht. De schermtop is klein in Nederland, dus moet je soms wel wat verder weg.”
Rafaël: “Nu we ouder zijn beseffen we pas echt hoeveel uren er thuis in onze sport werden gestoken. Daar zijn we onze ouders dankbaar voor.”
Vrienden en vijanden
Rafaël: “Tristan, zijn we beste vrienden? Goede vrienden, dat zeker. Ik weet wél dat ik hem het beste ken. Door de trainingen en het reizen zijn we vaak samen op pad. We gaan meestal ook samen op vakantie. Behalve onze studie zijn er eigenlijk weinig dingen die we zonder elkaar doen.”
Tristan: “Natuurlijk gebeurt het door loting wel eens dat we tegen elkaar moeten. Maar van vijandigheid is dan geen sprake. Het gaat meer om het teambelang. Het belang van Team Tulen. Als ik van Raf verlies, is dat niet erg. Je kunt het vergelijken met een wielrenploeg. Die beconcurreren elkaar niet, maar proberen samen te winnen. Het is vooral wij tegen de rest van de wereld. We zijn immers ook elkaars leerling, daardoor is er geen rivaliteit tussen ons. Eind september moesten we tegen elkaar in de halve finale van het NK. Daar baalden we van, we hoopten elkaar pas in de finale tegen te komen. Rafaël won en dat was terecht. Hij zat goed in zijn vel, was beter in vorm. Vlak daarna was ik weer zijn coach, in de finale. Geen probleem.”