Demi Schuurs Portret 2019 (3)

Demi Schuurs over het opgroeien in een topsportfamilie

21 oktober 2019
Richard Schoonderwoert

Haar broer Perr voetbalt in de hoofdmacht van Ajax, vader Lambert is recordinternational handbal en zij zelf staat als dubbelaar in de top tien van de wereld. Tennisster Demi Schuurs (26) komt uit een echte topsportfamilie. Maar de belangrijkste rol in het gezin was misschien wel voor haar moeder, Monique.

Je komt uit een heel sportieve familie, hè? Hoe zit dat precies?
“Mijn vader heeft 314 handbalinterlands op naam staan. Daarmee is hij recordinternational. Hij is nog altijd assistent-coach bij de Lions uit Sittard, het hoogste niveau van Nederland. Mijn broer Perr speelt bij Ajax en Jong Oranje. Dan heb ik nog een zus van 23, Fleau. Die doet aan handbal. Ze heeft ook een eigen kinderopvang aan huis, dus zij beoefent haar sport meer voor het plezier. Mijn broer en ik krijgen veel aandacht, maar mijn zusje werkt misschien wel het hardst van ons allemaal.”

En wat was de rol van je moeder?
“Mijn moeder heeft aan heel veel sporten gedaan. Bij wijze van spreken iedere sport die er bestaat, alleen meestal voor een korte periode. Zij bracht ons overal naartoe en zorgde ervoor dat het thuis goed ging: wassen, eten, rijden. Omdat we alle drie op hoog niveau aan sport deden en veel dagen per week, was dat heel belangrijk. Zeker toen ik mijn rijbewijs nog niet had. We woonden in Nieuwstadt en ik trainde in Bree. Dat is drie kwartier rijden. Als ik dan voor school en na school trainde, zaten we bijna de halve dag in de auto.”


Perr, Monique, Fleau, Lambert en Demi Schuurs. Foto: Ermindo Armino

Dus zij was eigenlijk een stille kracht die heel belangrijk was…
“Ja, zeker. De steun van je ouders is noodzakelijk om een topsportcarrière te beginnen. Er komen natuurlijk meer dingen bij kijken: je moet blessurevrij blijven en talent hebben. Maar ik denk dat de ouders ook een grote factor zijn. Niet alleen het rijden, maar ook de opvoeding en het begrijpen van topsport. Ik denk dat mijn broer, zus en ik daarin heel veel geluk hebben gehad. Omdat we een ouder hebben die zelf ook aan topsport gedaan heeft. En natuurlijk ook het financiële aspect. Zeker op jonge leeftijd heb je gewoon je ouders nodig. Als je begint met topsport zullen ze toch moeten investeren in jouw sport. Als je de top haalt, dan kun je het zelf overnemen. Maar in het begin zijn je ouders misschien wel de belangrijkste factor in je carrière.”

Dan zul je je ouders wel dankbaar zijn…
“Vorig jaar tijdens een wedstrijd voor de FED Cup kregen alle speelsters van TeamNL een welkomstpakket, in zo’n oranje koffer. Daar zat ook een beeldje in van een tulp, dat we aan iemand mochten geven die heel belangrijk is geweest voor onze carrière. Die heb ik direct aan mijn ouders gegeven. Om ze te laten merken dat ik het waardeer dat ze me zo gesteund hebben. Die tulp staat nu bij mijn ouders thuis in de woonkamer.”

Ging het bij jullie thuis altijd over sport?
“Dat valt wel mee. Met mijn vader sprak ik daar natuurlijk wel over. Het ging niet zo heel veel over tennis, maar vooral over mentale dingen. Ik denk dat mijn vader een goed voorbeeld is op dat gebied. In de handbalwereld stond hij altijd bekend om zijn harde werken en zijn uitstraling. Mentaal was hij heel erg goed. Dat heb ik van hem meegekregen. Dat bedoelde ik ook met het geluk dat wij een ouder hebben die ook aan topsport gedaan heeft.”

Was er geen druk op jullie om te presteren?
“Er was geen druk om te winnen. Het was meer zo van: je werkt ergens aan en hetgeen je in eigen hand hebt, je werklust en je uitstraling, moet in orde zijn. Ik speelde een keer de finale van een toernooi in Den Haag, ik was toen een jaar of twaalf. Mijn vader en ik hadden een weddenschap: voor iedere keer dat ik met mijn racket uit woede op de grond zou tikken, moest ik na de wedstrijd een rondje om de baan rennen. Tijdens de wedstrijd begon het te regenen, maar het was op kunstgras dus we konden gewoon verder spelen. Maar ik sloeg uit frustratie wel een paar keer met mijn racket. Ik won de wedstrijd en mijn vader riep me na afloop bij zich. Hij zei: ‘Proficiat, goed gedaan. Maar ga je nog wel even die rondjes rennen?’ Had ik net de finale gewonnen, met allemaal publiek erbij; toen heb ik huilend in de regen die rondjes gerend.”

Hoe ben je bij tennis uitgekomen?
“Ik ben op driejarige leeftijd begonnen met een afgezaagd squashracket, omdat een tennisracket te groot was om vast te houden. Mijn vader zei altijd dat een handbal te groot was om in de wieg te leggen, en dat-ie er toen maar een tennisbal in heeft gelegd.”

Waarom speel je geen enkelspel?
“Het was op jonge leeftijd al snel duidelijk dat dubbel bij mij beter ging dan single. Ik haalde in het laatste jaar bij de jeugd vier grandslamfinales dubbel. En single was mijn beste resultaat de tweede ronde. Tot 2015 heb ik nog single gespeeld, maar mijn beste ranking op de ITF was 500. Dan moet je op een gegeven moment een beslissing nemen. Je kunt niet blijven investeren. Ik besloot drie maanden alleen te dubbelen om te kijken hoe dat ging. Ik won toen met een Belgische mijn tweede toernooi, een WTA-toernooi. Daarna ben ik me helemaal op het dubbelen gaan richten. Dat was een van mijn beste beslissingen ooit. Ik ben gelukkiger, ik vind het leuker en ben er ook beter in. Vorig jaar haalde ik de kwartfinale van de US Open, dit jaar de kwartfinale van Wimbledon. Ik sta al bijna een jaar in de top tien van de wereldranglijst.”

Je bent als tennisster veel onderweg. Kun je de carrière van je broer een beetje volgen?
“Zeker weten. In de familie-app hebben we dagelijks contact. Dan maakt het niet uit of ik in Amerika zit of in Australië.  Ik volg het voetbal over het algemeen en zeker zijn wedstrijden. Laatst ben ik voor het eerst in een jaar tijd weer bij hem gaan kijken, bij de wedstrijd om de Johan Cruijff-schaal. Ik zat op de familietribune. Dat was een kippenvelmoment: als je broer het veld oploopt, het publiek helemaal gek wordt en hij negentig minuten tegen PSV speelt. Dat soort momenten, daar doe je het voor.”


Demi en haar broer Perr.

Zien jullie elkaar nog vaak?
“Niet zo veel. Ik zit dertig weken per jaar in het buitenland. En als ik in Nederland ben kan hij niet zomaar even vanuit Amsterdam naar Zuid-Limburg komen. Dus als we elkaar kunnen zien, dan doen we dat ook. Deze zomer is hij nog een dag naar Wimbledon geweest. Hij was toevallig een paar dagen vrij bij Ajax en is toen naar Londen gevlogen. Mijn zusje volgt het tennis ook heel fanatiek. Die komt nog een week naar de US Open in New York.”

Je hebt zelf toch ook aan voetbal gedaan?
“Klopt. Ik begon toen ik zes was en ben gestopt op mijn twaalfde. Ik werd geselecteerd voor het dames district. Alleen de training was tegelijk met mijn tennistraining. Ook qua blessures was het niet ideaal: ik brak op een gegeven moment mijn arm en dan is het lastig tennissen. Toen ben ik met voetbal gestopt. Ik vond dat wel moeilijk. Ik vind voetbal ongelooflijk leuk. Als ik nu zou moeten stoppen met tennis zou ik weer gaan voetballen. Mijn record hooghouden met een tennisbal is honderd. Haha: daarmee win ik het van mijn broer.”

Gerelateerde sporters