Naomi Visser breekt met tradities: “Ik ben eigenlijk het tegenovergestelde van Simone Biles”

Lang gold ze als jonkie, comfortabel verscholen achter de boegbeelden van de Nederlandse turnsters. Nu is zij degene die vooraan staat. Naomi Visser (23) vertegenwoordigt een nieuwe generatie en breekt met oude tradities. “Ik ben blij dat ik niet als kind al uit huis ben gegaan voor de sport.”

Naomi is niet iemand die opschept over haar prestaties of zich graag afzet tegen anderen. Eigenlijk moet je goed luisteren als ze vertelt over haar carrière om te horen hoe bijzonder die is. Naomi doet het op haar eigen manier. Ze begon niet als kleuter met turnen. Niemand in haar familie wist eigenlijk iets over de sport. Toen ze uiteindelijk toch bij een club terechtkwam, deed ze het rustig aan. Gewoon lekker trainen bij haar lokale vereniging in Zwijndrecht. Ze kreeg wel de kans om bij een topsportclub te gaan trainen, maar dan moest ze verhuizen en bij een gastgezin gaan wonen. “Ik heb er bewust voor gekozen om pas op mijn vijftiende over te stappen. Ik ging pas het huis uit toen ik dat zelf wilde. Dat was een goede stap.”

Volwassen sport

Het idee dat je als turner al op jonge leeftijd moet beginnen om de top te halen en dat je na je twintigste wel zo’n beetje klaar bent, wuift de turnster van Top Turnacademie Achterhoek in Varsseveld, weg. Het kan anders. “Je ziet dat de leeftijd in de top omhoog gaat. Op de Spelen in Parijs had Nederland gemiddeld het oudste team. Het betekent wel wat dat we dat voor elkaar krijgen. De turnwereld is veranderd. Het is meer een volwassen sport aan het worden, en niet alleen voor jonge meisjes.”

Die veranderingen zijn mede ingegeven door de misstanden in de sport, waarmee Naomi zelf nooit te maken heeft gehad, vertelt ze. Ze had eerder last van de vragen erover en het negatieve imago van het turnen. “Inmiddels is dat veel beter.”

Derde turnster van Europa

Met haar 23 jaar staat ze zelf nog midden in haar carrière. Haar eerste Olympische Spelen waren afgelopen jaar in Parijs, waar ze zich als enige Nederlandse plaatste voor de meerkampfinale. Ze eindigde als tiende, en als derde turnster van Europa. Haar volgende grote doel ligt bij de Spelen in Los Angeles. Dat de ogen, nu turnsters Sanne en Lieke Wevers zich beraden op hun carrière, op Naomi zijn gericht, vindt ze ‘wel heel mooi eigenlijk’. Al wijst ze ook meteen op de andere turnsters in haar team.

Simone Biles

Naomi is ook fysiek een ander type turnster dan bijvoorbeeld de Amerikaanse Simone Biles of haar teamgenoten Sanne en Lieke Wevers. “Als je naar Simone kijkt… het is echt niet normaal wat zij kan. Zij heeft zulke andere kwaliteiten dan ik. Ze is eigenlijk het tegenovergestelde van wat ik ben. Zij zit vol met power. Ik ben langer, sierlijker en meer technisch. Ik vind het eigenlijk wel mooi dat we dezelfde oefeningen doen, maar dat ik toch iets anders laat zien.”

Qua postuur lijkt ze meer op de Amerikaanse oud-olympisch en wereldkampioene Nastia Liukin, zegt ze. Die heeft ze met interesse gevolgd. Maar echte idolen? Die heeft ze niet. Het past bij haar nuchtere houding. Ze is niet snel van haar stuk te brengen. Niet voor niets noemde haar trainer Vincent Wevers haar ooit een ‘koele kikker’. Ze moet erom lachen. “Je ziet het misschien niet aan de buitenkant, maar ik kan ook zenuwachtig zijn. Maar dat is eigenlijk alleen op de wedstrijddag. Bij anderen uit zich de spanning in veel praten, of juist stil en afstandelijk worden. Ik blijf blijkbaar altijd rust uitstralen.”

Andere training

Haar lange, ranke postuur vergt een ander type training. Het idee dat meer en zwaarder trainen beter is, gaat voor haar niet op. En ook daarmee breekt ze met de verwachtingen. “Ik moet daar zelf ook aan wennen. Soms denk ik: had ik maar van alles twee keer zoveel kunnen doen. Maar ik ben op sommige onderdelen minder belastbaar. Ik heb bijvoorbeeld snel last van mijn schenen. Vooral harde toestellen zoals de vloer en sprong pas ik dus aan. Ik zet de oefeningen sneller neer, zodat ik minder herhalingen hoef te doen. Ik heb daar mijn persoonlijke weg in gevonden.”

Het EK dit jaar in Leipzig, volgend jaar het WK in Rotterdam, en daarna weer door naar de Olympische Spelen in Los Angeles. Ze heeft zin om “iets moois te laten zien” en is hard aan het trainen op een nieuwe oefening op de brug. “Ik vind turnen echt heel leuk. En als je na al dat trainen uiteindelijk op zo’n groot toernooi staat, dan is dat een heel mooi gevoel.”