De puntentelling bij het shorttrack, hoe zit dat?

Tijdens een groot shorttracktoernooi worden titels vergeven op de 500, de 1.000 en de 1.500 meter. Maar aan het eind is er ook een allround-kampioen. Hoe zit dat?

Op de eerste dag van het toernooi, doorgaans op vrijdag, rijden de mannen en de vrouwen de kwalificatiewedstrijden voor de 1.500 meter, de 500 meter en de 1.000 meter.

Vervolgens worden op zaterdag de kwartfinales, halve finales en finales van de 1.500 meter verreden. Aansluitend hetzelfde voor de 500 meter. Zondag vervolgen we het toernooi met de 1.000 meter. 

Voor hun prestaties op de individuele afstanden krijgen de shorttrackers punten. Per afstand zijn dit 34, 21, 13, 8, 5, 3, 2 en 1 punten, waarbij de winnaar de meeste punten krijgt. Na drie afstanden rijdt de top-acht van het puntenklassement de superfinale, die gaat over 3.000 meter. Daarna wordt het eindklassement opgemaakt. Degene met de meeste punten is allround-kampioen. Sinds 2001 mag de winnaar van een individuele afstand zich ook wereldkampioen noemen op deze afstand. Er is geen aparte titel voor de winnaar van de superfinale.

Sjinkie Knegt werd in 2015 in Moskou de eerste Nederlandse allround-wereldkampioen shorttrack. In 2017 was hij de beste van de wereld op de 500 meter. Suzanne Schulting won in 2019 en 2021 het algemeen klassement. Ook pakte ze al vier individuele wereldtitels. Lara van Ruijven in 2019 en Xandra Velzeboer in 2022 werden wereldkampioen op de 500 meter.

Naast de individuele afstanden wordt ook de aflossing gereden, of relay. Teams van vier personen nemen het tegen elkaar op. Van elk team rijdt telkens één rijder een aantal ronden. De schaatsers wisselen elkaar af met een duw. Bij de mannen gaat de relay over 5.000 meter, bij de vrouwen over 3.000 meter.

Op de Olympische Spelen is er geen allround-kampioenschap en worden alleen individuele titels vergeven op de 500, 1.000 en 1.500 meter. Ook worden de relays verreden, voor mannen, vrouwen en sinds 2022 ook voor gemende teams.