Bondscoaches Hugo Haak en Adriaan Helmantel hebben voor de Olympische onderdelen van het baanwielrennen in Tokio de Nederlandse startplekken ingevuld. In totaal worden vier vrouwen en zes mannen afgevaardigd door de KNWU op de baanonderdelen. Beide coaches hebben hooggespannen verwachtingen van de kansen van de Nederlandse baanploeg.
Welke namen voor ons land uitkomen in Tokio was al bekend ofwel lag dit voor de hand. Maar met name op de sprintnummers moesten er nog knopen worden doorgehakt over de bezetting van de onderdelen. Bij de mannen rijdt Harrie Lavreysen als wereldkampioen op alle genoemde onderdelen: de teamsprint, de sprint en de keirin. Waar hij in het sprinttoernooi Jeffrey Hoogland aan zijn zijde weet, is Matthijs Büchli de tweede landgenoot op de keirin.
Bij de vrouwen rijden Shanne Braspennincx en Laurine van Riessen alle sprintonderdelen. Bondscoach Haak benadrukt dat in het geval van de teamsprint bij de vrouwen een belangrijk verschil optreedt met eerdere uitgaven van de Olympisch Spelen. “De nadruk ligt bij de vrouwen op de individuele onderdelen sprint en keirin. Hier is ook onze training op gericht geweest in de afgelopen anderhalf jaar."
"Het is verplicht om ook in de teamsprint uit te komen volgens de regels van het IOC en de UCI maar daar ligt bij de vrouwen dus niet de focus. Bij de mannen kunnen we op alle onderdelen voor de titels meedoen, te beginnen met de teamsprint. Daarna kan de focus op de keirin en de sprint.”
Duurrenners
Adriaan Helmantel, die eindverantwoordelijk is voor de duurrenners op de piste, noemt de selectie van de vier duurrenners logisch. Jan Willem van Schip en Kirsten Wild rijden het omnium, terwijl ze in de koppelkoers uitkomen met respectievelijk Yoeri Havik en Amy Pieters.
“De afgelopen jaren hebben we met deze renners getoond op alle vier de onderdelen mee te kunnen doen om de medailles. De aanloop naar de Olympische Spelen verliep ook voor deze renners niet zoals gepland, het was puzzelen binnen steeds veranderende kalenders op de weg en de baan om de voorbereiding zo optimaal mogelijk te laten verlopen."
"Met een wegprogramma en een aantal specifieke trainingsblokken op de baan hebben we dat goed kunnen opvangen. De wedstrijd in Gent eerder dit jaar bewees dat onze sporters in de afgelopen periode goed bezig zijn geweest. We hebben er gezamenlijk alle vertrouwen in dat we tot mooie prestaties kunnen komen in Tokio.”
