Kai Verbij hoopt dat zijn vader weer geluk brengt
Kai Verbij hoopt dat zijn vader weer geluk brengt
Altijd in beweging, altijd onderweg. Maar soms is het goed om even stil te staan bij een bijzonder moment op onze reis. Aan de hand van een foto gaan we met schaatser Kai Verbij terug naar 26 februari 2017. De dag dat hij wereldkampioen sprint werd.
“Dat is mijn pa. En ik, ik was toen 22, dus drie seizoenen geleden. Ik won het WK sprint in Calgary. Ik was bijna gevallen in de laatste rit, dus die blik op mijn gezicht is er niet één van: waauw, ik ben wereldkampioen geworden. Meer opluchting. Ik had de laatste rit, tegen Ronald Mulder. Ik hoefde hem alleen maar in te koppen, dan was ik wereldkampioen. Maar vaak zijn zulk soort races juist het lastigst, omdat je dan heel snel fouten maakt. Dat gebeurde toen ook. In de laatste bocht ging ik bijna onderuit. Gelukkig ging het goed. Maar het was dus meer opluchting dan blijdschap.”
Hoe verliep het toernooi?
“De eerste 500 viel een beetje tegen, toen stond ik achtste. Maar na de eerste 1000 meter stond ik aan de leiding met 21 honderdste voorsprong. Pas toen begon het voor mij wat spannender te worden. De tweede 500 is vaak heel lastig, maar die reed ik heel sterk. Dat was echt een klapper. In de laatste rit hoefde ik alleen maar te blijven staan. Ik reed tegen Ronald Mulder, die tweede stond. Ik mocht twee seconden verliezen en ik verloor uiteindelijk een seconde en een beetje, omdat ik bijna op mijn ‘snoeper’ ging.”
“In het algemeen was het een goed toernooi. Buiten die misser om reed ik vier stabiele races. Dat is hoe je een vierkamp moet rijden. Ik won geen enkele individuele afstand, maar mijn puntentotaal was wel een wereldrecord. Dat staat nog steeds. Het had nog scherper gekund, als ik in de laatste rit niet bijna was gevallen. Ik kijk erop terug als een leuke periode. We hadden er heel relaxed naartoe gewerkt. Ik zat mentaal goed in mijn vel, technisch liep het lekker.”
Ging je toen je gewonnen had, meteen naar je vader op zoek?
“Nee. Ik wist wel dat hij er was. Toen ik gewonnen had, reed ik een ererondje met de vlag en er werden wat knuffels op het ijs gegooid. Toen zag ik hem staan. Ik ben niet zo dat ik meteen iedereen ga opzoeken als ik heb gewonnen. Maar het was wel leuk dat hij erbij was. Het grappige is dat hij er altijd bij is als ik wereldkampioen word. Vorig jaar in Inzell bij de WK afstanden was hij er ook. Toen won ik de 1000 meter.”
Reizen je ouders je altijd achterna?
“In Heerenveen zijn mijn ouders er beiden altijd wel. Buiten Europa kost het veel geld, dan zijn ze er niet altijd bij. Mijn pa heeft ook een eigen zaak, dus die heeft daar ook niet heel veel tijd voor. Mijn moeder is half Japans. Als ik wedstrijden in Japan heb komt ze meestal wel kijken. En in Zuid-Korea ook wel. Ze combineert dat dan met een bezoek aan de familie in Japan. Dan is het financieel net wat aantrekkelijker om zo’n stap te maken.”
Heb je je wereldtitel nog uitgebreid gevierd?
“Toen niet. Ik dacht meer iets van: mooi, die heb ik binnen. Maar verder zag ik de wereldtitel meer als een opstapje naar een olympische titel. Die zou ik een jaar later in Zuid-Korea moeten halen. Maar dat is niet gelukt. Nu ik wat ouder word – hoewel, zo oud ben ik ook nog niet - zie ik hoe moeilijk het is om een sprintvierkamp te winnen. Er zijn gewoon een heleboel goede schaatsers. Bij het sprinten heb je echt wel vijf of zes man die om de podiumplaatsen kunnen strijden.”
Dus je bent nu trotser op die titel dan destijds?
“Er zijn niet veel Nederlanders die wereldkampioen sprint zijn geworden. Ieder jaar hebben de voormalige wereldkampioenen allround een etentje. Dan zijn er wel dertig man of zo. Wereldkampioen sprint zijn er niet heel veel: bij de mannen zijn dat Jan Bos, Erben Wennemars, Michel Mulder, Stefan Groothuis en ik. Dat zijn de enigen. Het is wel gaaf om daar deel van uit te mogen maken.”
Hoe komt het dat je er nu anders tegenaan kijkt?
“Als je jong bent, gaat het allemaal vanzelf. Je maakt grotere stappen, rijdt vaker een persoonlijk record. Als je eenmaal op een bepaald niveau zit, wordt het lastiger om je te verbeteren. Daar kan je soms tegenaan hikken. Ik kan me nu nog steeds verbeteren, maar het wordt steeds lastiger. Er moet meer kloppen. Je let meer op details. Vroeger was ik helemaal niet met mijn materiaal bezig, nu alleen maar. Dat is echt een verschil.”
Komend weekend is het WK sprint in Hamar. Wat verwacht je?
“Dit jaar zijn er heel wat concurrenten. Het wordt een lastig toernooi. Pavel Koelizjnikov is wel ruim de favoriet. Als hij zijn taak doet, is hij onverslaanbaar. Ik hoop zelf vier stabiele races te kunnen rijden en dan zie ik het wel. Het is belangrijk dat ik stappen maak op de 1000 meter. En ik moet niet op de 500 meter een halve seconde verliezen. Als dat lukt dan blijf ik meedoen. En pa komt in ieder geval kijken, dus ik hoop dat dat geluk brengt.”
Gerelateerde sporters
Gerelateerde teams
Gerelateerde artikelen
Toon alle artikelen-
Het relaywonder van Gangneung: “Misschien hebben we onze podiumschoenen toch nodig”
Altijd in beweging, altijd onderweg. Maar soms is het goed om even stil te staan bij een bijzonder moment op…
Lees artikel -
De rollercoasterwinter van Femke Kok: “Opeens wilde iemand met mij op de foto”
Het ongelooflijke seizoen van Femke Kok zit erop. Deze week schaatste de Friese tiener haar laatste wedstrijd in de winter…
Lees artikel -
Thomas Krol olympisch kampioen op de 1.000 meter
Thomas Krol is olympisch kampioen! Na zijn zilver van de 1.500 meter klom Thomas vrijdag op de 1.000 meter naar…
Lees artikel -
Hoe Irene Schouten met meer vertrouwen rijdt
De details maken het verschil in topsport. Maar hoe zien die details er dan precies uit? In deze video ontdek…
Lees artikel