IJshockeyster Julie Zwarthoed: “Frustrerend, voor meisjes is doorbreken nog steeds niet makkelijk”
IJshockeyster Julie Zwarthoed: “Frustrerend, voor meisjes is doorbreken nog steeds niet makkelijk”
IJshockey is niet voor weke wezens. Het is dan ook geen toeval dat deze sport diep verweven is met het leven van international Julie Zwarthoed (30). Bij gebrek aan een vrouwenteam speelde ze jarenlang met de mannen mee: keihard uitdelen én incasseren. Het heeft haar gevormd tot een van de belangrijkste speelsters van TeamNL, dat zich opmaakt voor de Olympische kwalificatie.
“Het is maar een meisje”, tegenstanders hadden het er vaak moeilijk mee als ze ontdekten dat Julie meespeelde. Helemaal als ze ook nog eens een ‘slashing’ uitdeelde: een gemeen tikje met haar stick tegen een onbeschermd lichaamsdeel. “Polsen, achterkant van het been, knieholte, bovenbenen,” somt Julie zonder haperen op. “Ik stond toen bekend om mijn gemene trucs. Een tik uitdelen doe ik nog steeds wel. Ik bedoel, een vos verliest zijn streken niet. Het hoort ook bij het spel: proberen om in iemands hoofd te komen en de tegenstander uit het spel te halen. Maar bij de jongens deed ik het puur om ze uit te dagen. Gewoon omdat ze het niet cool vonden dat het enige meisje op het veld dat deed.”
Bang voor vergelding was Julie nooit. Haar mannelijke teamgenoten staken daar een stokje voor. Boze tegenstanders werden altijd op tijd voor haar weg gebeukt. Die tijd als ‘een van de jongens’ heeft haar veel gebracht, vertelt ze. Naast veel lol, werd ze er sterker en sneller van; ze moest een tandje bijzetten om ze bij te houden.
‘Shitpass, be better!’
Julie speelt inmiddels bijna tien jaar in de Zweedse IJshockey League, bij het vrouwenteam van SDE HF. Zweden is het walhalla voor ijshockey in Europa. “Bijna alle kinderen zitten hier op ijshockey.” Ze houdt van haar club, het leven dat ze in Zweden heeft opgebouwd, en haar teamgenoten, die soms als zussen voelen. Toch past de mentaliteit van een mannenteam misschien beter bij haar. “Ik hou niet van verliezen, wil het team beter maken en kan dan direct zijn, zo van: ‘shitpass, be better.’” Julie spreekt regelmatig in halve Engelse zinnen, zo gewend is ze aan het Engels met haar teamgenoten. “Mannen kunnen ook tegen elkaar schreeuwen en gaan dan weer door. Bij vrouwen blijft zoiets vaak langer hangen. Twee weken later komen ze er soms nog op terug.”
Sinds haar zestiende maakt Julie deel uit van het Nederlands team. Haar ultieme droom? De Olympische Spelen. Milaan 2026 is misschien haar laatste kans, vertelt ze. Begin dit jaar haalde TeamNL glansrijk de eerste kwalificatieronde. Volgende maand wacht de tweede en laatste ronde. Dat wordt een grotere uitdaging: ze nemen het onder andere op tegen Zweden, met speelsters die Julie goed kent uit de Zweedse competitie. “Dat alleen al is een droom die uitkomt. In al die jaren dat ik in het Nederlands team zit, is dit de eerste keer. Het wordt lastig, maar niets is onmogelijk.”
Ik vind het frustrerend dat het voor meisjes nog steeds niet makkelijk is om door te breken. Nederland is goed in hockey en schaatsen. Waarom dan niet in ijshockey?
Historische prestatie
Als TeamNL zich weet te plaatsen, zou dat een historische prestatie zijn. Geen Nederlands vrouwenijshockeyteam heeft ooit eerder de Olympische Spelen gehaald. Ook de ijshockeymannen hebben geen indrukwekkende Olympische geschiedenis: zij speelden slechts één keer, in 1980 in Lake Placid.
Julies ambitie reikt verder dan haar eigen carrière. Ze hoopt dat ijshockey in Nederland groter en professioneler wordt. De huidige vrouwencompetitie is een begin, maar heeft nog een lange weg te gaan, vertelt ze. “Het is een te mooie sport. Ik vind het frustrerend dat het voor meisjes nog steeds niet makkelijk is om door te breken. Nederland is goed in hockey en schaatsen. Waarom dan niet ook in ijshockey?”
Duitse snelheden
Dat Julie wél een carrière wist op te bouwen, komt mede door haar vader. Als coach van een ijshockeyclub in Geleen nam hij haar als baby al mee naar de ijshal. Op haar derde speelde ze haar eerste wedstrijd. “Hij zegt weleens dat ik eerder kon schaatsen dan lopen.” Toch hield hij zich als coach op de achtergrond. “Daar ben ik dankbaar voor. Hij heeft me mijn eigen gang laten gaan. We hebben daardoor altijd een normale vader-dochterrelatie gehad.”
Haar vader is trots op haar, daar is Julie stellig over. “Hij is stiekem mijn grootste fan. Dat zou hij nooit tegen me zeggen, maar ik zie het aan zijn Facebook-posts waarin hij over me opschept. En toen ik op de Jeugd Olympische Spelen in 2012 in Innsbruck goud won, is hij bij de finale weggelopen. Hij vond het te spannend. En ik hoorde dat hij tijdens een WK-wedstrijd in Australië thuis ook niet kon blijven kijken. Hij is in Duitsland Duitse snelheden gaan rijden tegen de zenuwen.”
Rollercoaster
Familie blijft belangrijk voor Julie. Ze zegt het een aantal keer tijdens dit interview. Zo belangrijk dat het haar carrière gestuurd heeft. Zo had ze ook in de VS of Canada kunnen spelen. Aanbiedingen genoeg. Ze koos voor Zweden. De ijshockeyster die op het ijs voor de duvel niet bang is, kon haar ouders niet te ver weg hebben. “Twee uur vliegen, dezelfde tijdzone, voelt dichtbij genoeg.” En gelukkig is er ook nog de telefoon. “Elke ochtend stuur ik papa en mama een ‘goedemorgen’. Voel ik me fijn bij.”
Julie’s leven is verweven met ijshockey. Een ‘rollercoaster’, noemt ze het. Degradatie tijdens een toernooi in Italië was een dieptepunt; goud op het onderdeel ijshockeyvaardigheid tijdens de Jeugd Olympische Spelen puur geluk. Net als de opmars met haar Zweedse team. “In het begin verloren we alles, dat was een lastige periode. Nu verliezen we bijna nooit meer. Als je wint, is alles in het leven mooier en leuker. Iedere dag trainen we superhard. Winnen is toch waar je het allemaal voor doet.”
Bodycheck
In vergelijking met haar tijd in Nederland is ze rustiger geworden, zegt ze. “Volwassener en kalmer. Ik maak me minder druk; ik weet dat de zon de volgende dag gewoon weer opkomt.” Het leven als topsporter heeft haar ook geleerd om met verschillende mensen en culturen om te gaan. “Iedereen heeft zijn eigen manier van doen. Ik heb geleerd daar respectvol mee om te gaan.”
De mannen in haar oude team heeft ze niet meer nodig. Maar de lessen die ze daar leerde, bewijzen nog altijd hun waarde. “Hoe hoger het niveau, hoe meer duwen en trekken wordt toegestaan. Bij de volgende kwalificatieronde wordt ook meer getolereerd. En sinds een paar jaar zijn bodychecks ook bij vrouwen in Zweden toegestaan. Ik heb daar van jongs af aan ervaring mee, dus dat geeft me een stapje voor.”