Laura Berghuis Hintertux.jpg

Freestyle skiën: welke onderdelen zijn olympisch?

08 januari 2023
Redactie

Freestyle skiën is een verzamelnaam voor diverse ski-onderdelen: aerials, moguls, ski cross, halfpipe, slopestyle en big air. De laatste drie onderdelen worden ook wel aangeduid onder de verzamelnaam freeski. Ze worden allemaal beoefend op de Olympische Winterspelen.

We leggen de verschillende onderdelen nog even uit:

- Aerials: bij dit onderdeel skiën de deelnemers tegen een vrijwel rechtopstaande schans op. In de vlucht moeten ze zo veel mogelijk ingewikkelde figuren maken, die door een jury worden beoordeeld. Ook de landing moet zo netjes mogelijk worden gedaan.

- Big air: de deelnemers maken enorme sprongen van een grote schans, waarbij ze in de lucht ingewikkelde trucs laten zien. Een jury beoordeelt de sprongen, waarbij gekeken wordt naar de uitvoering, de moeilijkheid van de trucs en naar de landing. 

- Halfpipe: de halfpipe is letterlijk een metershoge halve pijp, in dit geval in de sneeuw. De skiërs glijden van de ene naar de andere kant, waarbij ze ingewikkelde sprongcombinaties laten zien. De jury geeft punten voor de uitgevoerde oefening.

- Moguls: de skiërs maken een afdaling over een hobbelige piste. Onderweg moeten ze over twee schansen, waarbij ze punten krijgen voor de sprongen. In combinatie met de tijd en de score voor de skitechniek levert dit de eindscore op. Er zijn wedstrijden voor singles, waarbij de deelnemers één voor één afdalen. Bij dual moguls gaan ze in tweetallen tegen elkaar en valt er steeds een af.

- Skicross: bij de skicross nemen vier tot zes skiërs het tegen elkaar op, op een geaccidenteerd parkoers. Degene die als eerste de finish bereikt is de winnaar.

- Slopestyle: hierbij moeten de skiërs een parkoers afleggen met een aantal obstakels, zoals rails, boxen en schansen. Dit moeten ze doen met zoveel mogelijk stijl en trucs, waarvoor ze punten krijgen van een jury.

Foto: mogulskiester Laura Berghuis.

 

Gerelateerde teams