Lars-Bottelier-profiel.jpeg

Van openwaterzwemmer Lars Bottelier mag het flink golven

17 augustus 2022
Richard Schoonderwoert

Vijfentwintig kilometer zwemmen, kwallen ontwijken, vies water en onderweg een paar beuken incasseren van een tegenstander. Daar moet je mee om kunnen gaan, zegt Lars Bottelier (25). Een monoloog over de schoonheid van het openwaterzwemmen.

“Het mooie van openwaterzwemmen… Er komt zoveel meer bij kijken dan bij het langebaanzwemmen. In het zwembad is het de snelste die wint. In het open water is het de slimste die wint. Als je 10 kilometer in je eentje gaat zwemmen, dan is de kans heel groot dat je aan het eind te kort komt. Vergelijk het maar met wielrennen. Ook in het water kun je mee in de slipstream van een voorganger. Het kan soms wel één of twee seconden schelen op honderd meter.”

“Je moet je positioneren in de groep, het navigeren, je hebt een voedingsplan op de 25 kilometer. Dat heb je allemaal niet bij het langebaanzwemmen.”

“En dan het gevecht. Het is een fysieke sport. Een elleboogje, een voet; er is tegenwoordig geen wedstrijd waar ik uitkom zonder dat ik iets heb. Maar het gebeurt niet altijd expres hoor. Dat moet ik benadrukken. Als je met tien man tegelijk 180 graden om een boei moet draaien, dan is het een ophoping. Dan krijg je wel eens per ongeluk een schop of een klap. Daar moet je mee om kunnen gaan.”

Walvishaai
“Ik begon ooit met waterpolo bij VZV Velsen. Tot ik een jaar of dertien was. Toen ging ik ook aan wedstrijdzwemmen doen. Mijn trainer zag dat ik talent had. Hij kwam uit het openwaterzwemmen. Als je bij hem zwom, was het standaard dat je ook open water deed. Zo ben ik het ook gaan doen. Eigenlijk een simpel verhaal.”

Lars Bottelier wk 2022 BSR_AGENCY.jpg
Lars tijdens het WK in Boedapest (BSR Agency).

 “We trainden in Spaarnwoude. Het water is daar donker. De vissen zien je niet en jij ziet de vissen niet. Dan stootte je wel eens tegen een paar vissen aan. In het begin was dat even schrikken, maar daar wen je wel aan.”

“Maar kwallen zijn niet fijn. Vooral in Australië heb je die veel. In Israël was er een keer een walvishaai tijdens de vrouwenrace. Die zijn niet gevaarlijk voor mensen, maar die meiden waren wel flink geschrokken, haha.”

“En de waterkwaliteit is ook belangrijk. Helaas is niet overal de keuring even goed. Soms kom je er ziek uit.”

Allrounder
“Je hebt een enorme conditie nodig om die 25 kilometer door te komen. Dat is voor een sprinter niet weggelegd. Maar je ziet wel dat je als openwaterzwemmer tegenwoordig veel meer allround moet zijn dan in 2008, toen het voor het eerst olympisch was. Je kan wel een goede zwemsnelheid hebben, maar als je aan het eind niet meer een versnelling kunt plaatsen dan kom je ook te kort. Vooral bij de 10 kilometer is dat van belang. Op de 25 kilometer zijn er veel meer mogelijkheden om die jongens die sneller zijn in de eindsprint van je af te schudden. Zo’n race duurt vijf uur.”

“Het WK in juni in Hongarije zwommen we op een meer. Dat was zoet water, vlak en warm. Bij het EK zwemmen we in zee. Dat is koeler, het water is zout, er is veel deining. Ik hou daar wel van. Van mij mag het flink golven.”

“Bij het WK was ik helemaal klaar toen ik uit het water kwam. Bij het ingaan van de laatste ronde had ik het al zwaar. Ik moest op mijn tandvlees bijten en kon ook niet meer versnellen. De grootste uitdaging voor mij is dat ik fris ben in de laatste ronde, zodat ik kan meestrijden in de slotfase.”

Weken van honderd kilometer
“Ik train sinds twee jaar bij een club in Duitsland, in Würzburg. We zwemmen minimaal tachtig kilometer per week, verdeeld over tien trainingen van tweeënhalf uur. We maken ook wel eens weken van honderd kilometer. Maar het is niet alleen zwemmen. Het is ook landtraining, krachttraining, gymnastiek, core, stretchen, mobiliteit, fietsen. Alles bij elkaar kom ik op zo’n dertig uur per week.”

“Sporten maakt endorfine aan. Daar voel je je goed en lekker bij. Wij trainen zoveel, dat je soms even geen zin hebt omdat je lichaam pijn doet. Maar je zou het best verslavend kunnen noemen. Wij hebben altijd een seizoenpauze van drie weken per jaar. Na anderhalve week begint het bij mij dan alweer te kriebelen; dat je zin hebt om het nieuwe seizoen in te gaan en er weer met volle motivatie tegenaan te gaan.”

De waterkwaliteit is ook belangrijk. Helaas is niet overal de keuring even goed. Soms kom je er ziek uit

Lars Bottelier

“Waar ik tijdens al die trainingsuren aan denk? Als ik train ben ik serieus met mijn sport bezig. Als ik over andere dingen ga nadenken, bijvoorbeeld werk, dan gaat het niet goed. Ik moet mijn werk niet meenemen naar mijn sport. Ik wil tijdens het sporten gewoon bezig zijn met de setjes die ik moet zwemmen en mijn hartslag, en niet afgeleid worden door randzaken.”

“Tijdens wedstrijden ben ik bezig met mijn voedingsplan en ben ik aan het aftellen hoe ver ik nog moet. Ik heb altijd een globaal raceplan in mijn hoofd, soms met meerdere scenario’s. Het hangt ook van de omstandigheden af, want het kan flink spoken op zee. Als het ruig weer wordt kan de groep uit elkaar worden getrokken. Je moet overal op zijn voorbereid.”

Olympische afstand
“Voor het EK heb ik me niet gekwalificeerd voor de 10 kilometer, dus ik start alleen op de 25. Maar mijn ambitie ligt wel bij de 10. Dat is de olympische afstand en ik wil natuurlijk ook naar de Olympische Spelen. Na het EK gaat de focus weer op de 10 kilometer. Ik ga dan ook aan het werk als digitaal marketeer. Parttime. Het zwemmen staat op 1, maar ik moet ook centen verdienen om mijn sport te beoefenen, want ik heb geen A-status.”

“Als Nederland hebben we natuurlijk een indrukwekkende erelijst bij het openwaterzwemmen op de Olympische Spelen. Die race van Maarten van der Weijden in 2008 inspireert me nu heel erg. Destijds had het niet zoveel impact op me omdat ik toen met waterpolo bezig was. Mijn topsportambitie kwam pas in 2017. Later heb ik wel beelden van Maartens race teruggezien op YouTube.”

“Maar tijdens de gouden race van Ferry Weertman in 2016 zat ik op het puntje van mijn stoel. Sharon van Rouwendaal won in Rio met een grote voorsprong. Ook fantastisch. Dat inspireert wel.”

“Ferry maakte echt het verschil met zijn eindsprint. Hij was toen een van de eersten die daar heel professioneel mee aan de slag was gegaan. Tegenwoordig zie je veel 1.500 meter-specialisten uit het zwembad die ook open water gaan doen. Daardoor wordt de race anders ingedeeld. Zij gaan van de start hard weg en dan wordt het een soort afvalrace. Nu moet je een tactiek verzinnen om daar weer van te winnen. En zo blijft het doorgaan. Dat is het mooie van open water: het verandert continu.”

Gerelateerde sporters

Gerelateerde teams