Mark Caljouw Tokio 2020 ORANGE PICTURES

Mark Caljouw: Ik zie mezelf als een gladiator in een arena

23 juni 2019
Reemt Borcherts

Hij was in Tokio de eerste Nederlandse mannelijke single-badmintonner op de Olympische Spelen sinds 1996. Een nadere kennismaking met dit nieuwe badminton-boegbeeld. 

Dit artikel is geschreven in juni 2019 en geactualiseerd in de aanloop naar het WK voor landenteams in oktober 2021.

Badminton-gezin 
“Ik ben opgegroeid in een echt badminton-gezin, in Rijswijk. Op een blauwe maandag heb ik gevoetbald, maar dat kwam niet echt van de grond. De keuze was dus simpel: badminton. Mijn twee oudere broers speelden het al, mijn moeder ook. Mijn vader was de enige die geen badminton speelde, maar hij werd wel voorzitter van onze club, DKC uit Den Haag. Bij ons thuis ging het 24/7 over badminton. De laatste jaren draaide daarin alles om mij. Eén van mijn broers werd zelfs mijn personal trainer. Mijn ouders crossten voor mij het hele land door en zorgden dat de pasta klaarstond wanneer ik wilde. Zonder hen had ik dit niet bereikt.” 

Troosteloze toernooien 
“Na mijn eerste toernooien als senior, brak er voor mij een moeilijke periode aan. Dat is zo’n vijf jaar geleden. Qua ranking schoot ik toen niet zoveel op. Ik bleef een beetje hangen bij troosteloze toernooien in Roemenië en Bulgarije. Het kostte een hoop en het leverde niet altijd wat op. Zat ik daar weer in m’n uppie in een hotelkamer. Geld om een coach mee te sturen hadden we niet. Als je vroeg wordt uitgeschakeld, kijkt niemand naar je om. ‘Wil ik dit wel?’, vroeg ik me soms hardop af. Nu ben ik heel blij dat ik heb doorgezet. Dat ik altijd heb geloofd dat er na een down weer een up zou komen, wanneer je zelf alles geeft.” 
 
Verandering  
“De laatste twee jaar heb ik een enorme verandering doorgemaakt. Eerst was ik de jongen die zei dat hij ervoor ging. Dat deed ik ook zeker tijdens de trainingen en wedstrijden. Maar daaromheen maakte ik mij minder druk. Niet dat ik iemand was die veel uitging, maar niet altijd stond alles in het teken van mijn sport. Neem bijvoorbeeld het omgaan met eten. Tot twee jaar terug at ik eigenlijk wanneer ik honger had. Ik nam zoveel tot ik vol zat. Nu neem ik op tijd mijn eiwittenshake en lunch op tijdstippen dat het goed is voor mijn sportprestaties. Ik kijk ook veel meer badminton dan vroeger. Eerst was ik daar niet zo in geïnteresseerd, vond ik het leuker om voetbal aan te zetten. Nu zie ik wedstrijden van topspelers en herken ik hun gewoontes als ik tegen hen speel. Ik leer en analyseer. Ben er echt mee bezig. 

Spelletjes 
“Ik ben enorm competitief. In alles. Altijd al geweest. Op trainingen vind ik het heerlijk om mijn maatjes te pushen. Telkens een stukje harder of sneller. Hij loopt een rondje in twintig seconden? Dat kan ik beter. Steeds die grens verleggen. Elkaar helemaal kapot maken. Dat heeft mij op jonge leeftijd al weerbaar gemaakt. Mijn motto is: winners never quitquitters never win. Ik geef nooit op. Ik zie mezelf als een gladiator in een arena. Niets komt er langs. In mijn vrije tijd speel ik graag bord- of kaartspellen. Dat doen we vaak met een groepje badmintonners. Altijd staat er iets op het spel. Een challenge. De verliezer moet dan 25 push-ups doen, bijvoorbeeld.”  

Rood-wit 
“Het kon mij altijd vrij weinig schelen met welk materiaal ik speelde. Ik vond vooral de kleur van mijn racket belangrijk. Dat-ie rood-wit was, dat vond ik mooi. De kleuren van Ajax, mijn favoriete voetbalclub. Maar door gesprekken met mijn trainer Jonas Lyduch en teamgenoten van onze badmintonploeg, ben ik me meer druk gaan maken om mijn racket. Over de snaren, de stugheid. Ik ben nog steeds niet iemand die alle technische details weet. Maar het is geen bijzaak meer. Een beter racket zorgt er niet voor dat ik opeens wedstrijden win van veel betere spelers. Het kan wel in kleine dingen een verschil maken. Net die ene shuttle wat harder raken. Net wat meer controle of grip.” 

10.000 euro 
“Dat is er voor mij betaald in India. De spelers werden stuk voor stuk geveild, voor de Premier League, de Indiase competitie. Ik keek mee vanuit Nederland, via internet. Bizar om te horen dat er op je geboden wordt. Ik werd gekocht door Hyderabad Hunters, een team waar ik nog nooit van gehoord had. In januari ben ik naar India gegaan. Wat een gekkenhuis! Ik overdrijf niet als ik zeg dat er duizenden toeschouwers in de zaal zaten. Miljoenen mensen hebben onze wedstrijden op tv gezien. Voor mij als badmintonner was dat een unieke ervaring. Ik zat in de beste hotels, werd op handen gedragen. Ik zat in het team met PV Sindhu, een Indiase topspeelster. Zij is megaberoemd daar. Ik genoot van de aandacht en trok mijn shirt uit na een gewonnen wedstrijd. Mark the man, zo werd ik genoemd. Wat een prachtig circus.” 

Donny van de Beek en Dirk Kuijt 
“Keihard werken is voor mij de basis van mijn sport. Ik ben niet iemand van de fantastische techniek, die dertig shuttles achter elkaar precies op dezelfde plek legt. Ik moet het hebben van het strijden. Ik merk het in de voetballers die ik als voorbeelden heb. Spelers als Donny van de Beek en Dirk Kuijt, daar geniet ik van. In de basis niet de allergrootste talenten. Maar omdat ze altijd door blijven gaan, hebben ze de top gehaald. Echte inspiratiebronnen voor mij. Veel meer dan de jongens bij wie de techniek is komen aanwaaien.”   

Nederlandse nuchterheid 
“In Nederland gaan we vrij slecht met onze sporthelden om. Ik wil mezelf geen sportheld noemen, trouwens. Maar er is altijd ontevredenheid. Waarom ben je tweede geworden op een WK en niet eerste? Misschien is het de Nederlandse nuchterheid. Ik vind het soms jammer. Als land mogen we best wat trotser zijn op wat we doen in de sport. Als ik zag hoe dat in India ging… Daar staan topsporters echt op een voetstuk. Als Nederlanders kunnen we daar wat van leren, van die gekte. Een shirt uitdoen? Dat zou ik hier ook niet snel doen. Doe maar gewoon, denken we hier. Eigenlijk zonde.” 

Dromen van Tokio 
“Natuurlijk zijn de Olympische Spelen een droom. Ik voel geen druk, maar heb wel een duidelijk doel. Dat doel is Tokio. Daardoor moet ik bij de geschoonde top twintig van de wereld horen. Dat betekent dat je kijkt naar het aantal spelers per land. Er zijn bijvoorbeeld heel veel goede badmintonners uit China, maar er mogen er maar twee naar de Spelen. Voor mij is het belangrijker dat ik jongens uit kleinere badmintonlanden onder mij houd. En het ondertussen zelf zo goed mogelijk doe. Ik wil mijzelf recht in de spiegel kunnen aankijken. Heb ik er alles aan gedaan? Op die vraag mag maar één antwoord mogelijk zijn.” 

Gerelateerde sporters

Gerelateerde teams