Cheer!
BARCELONA - Voor het eerst sinds 25 jaar is Nederland weer de beste van de Europa. Na de titel van Leeds in 1993 en meerdere zilveren medailles, staan de Nederlandse waterpolosters na de 6-4 winst op Griekenland eindelijk weer op de hoogste trede. Daarmee is Nederland nu het succesvolste land ooit in de historie op het EK.
Nederland opende sterk en geconcentreerd. Het openingsdoelpunt kwam van aanvoerder Dagmar Genee met een koel, geplaatst schot van afstand. Daarna scoorde Nomi Stomphorst na een vrije doorgang naar het Griekse doel, een situatie waaruit ze dit toernooi wel vaker doel trof. Griekenland liet voor het eerst van zich spreken uit een overtalsituatie. Laura Aarts kreeg nog een hand tegen het schot van Eleftheriadou, maar kon een treffer niet voorkomen.
In de tweede periode creëerde Nederland veel kansen, maar kon slechts twee keer scoren. Sabrina van der Sloot (vanaf tien meter) en Maud Megens (snoeihard boven de keepster) knalden fraai raak. Aan Griekse zijde wist Tsoukala twee keer te scoren. Zo werd er met een 4-3 voorsprong voor Nederland gerust.
Daarna brak de beslissende fase aan. Nederland nam als eerste ploeg een marge van twee doelpunten voorsprong via Megens, die vier minuten voor het einde weer teniet werd gedaan. Nederland antwoorde heel snel via Sabrina van der Sloot met 6-4. De resterende minuten hield de ploeg haar doel schoon en werd er na het laatste fluitsignaal een heel, heel groot feest gevierd.
Het is de beloning voor de generatie van Vivian Sevenich, Sabrina van der Sloot, Nomi Stomphorst en Dagmar Genee die zo vaak dichtbij een titel waren, maar altijd misgrepen. Te vaak eindigden de toernooien in tranen van verdriet, vandaag waren ze van vreugde.
Datzelfde geldt voor bondscoach Arno Havenga. Die als assistent betrokken was bij het grootste succes in de Nederlandse waterpolohistorie met het Olympisch goud in 2008, maar ook grote teleurstellingen meemaakte door het mislopen van de volgende Spelen. In 2013 nam hij het stokje over als hoofdverantwoordelijke en toonde gelijk het eerste potentieel aan van de groep die de basis vormde voor deze titel. Toen haalde de ploeg de finale van het EK in 2014 en een jaar later ook die van het WK, maar verloor wel. Toen Havenga met zijn ploeg ook de EK-finale van 2016 haalde, maar opnieuw verloor en ook plaatsing voor de Spelen misliep, was de stempel ‘finalesyndroom’ gedrukt. Hij probeerde het een jaar later op het WK wederom met dezelfde groep speelsters, maar haalde na een negende plek definitief de bezem door zijn selectie. In Barcelona trad Oranje aan met zes debutanten en een nieuwe generatie jonge speelsters als Bente Rogge, Brigitte Sleeking en Rozanne Voorvelt.
Lees verder op Waterpolo.nl