Cheer!
Epke Zonderland kwam zondag voor het eerst sinds Rio 2016 weer in actie. Hij werd twee keer tweede tijdens de Nederlandse kampioenschappen. Zowel op rek als brug. "Ik ben aangenaam verrast.’’
In de post-olympische maanden stond zijn leven immers eerst en vooral in het teken van zijn bruiloft, de huwelijksreis en de coschappen voor zijn studie medicijnen. Vijf weken geleden was hij voor de eerste maal weer écht turner. Dat hij daarom gisteren op brug en rek achtereenvolgens teamgenoot Michel Bletterman (14.450 om 14.050) en Bart Deurloo (14.700 om 14.350) voor zich moest dulden, liet zich eenvoudig verklaren.
Zonderland (31) bleek in Ahoy al bezig met een groter doel. In de nieuwe code van FIG, de internationale turnbond, zijn vijf vluchtelementen per rekoefening toegestaan. Een kolfje naar de hand van de Flying Dutchman, die voor zichzelf weer grote kansen ziet. Om te beginnen tijdens de wereldkampioenschappen, later dit jaar in Montréal. En misschien zelfs wel tijdens de Olympische Spelen van 2020 in Tokio. "Maar dat beslis ik volgend jaar pas.’’
In Rotterdam lichtte de Lemster alvast een heel klein tipje van de sluier op. Hij trakteerde het publiek op drie van de vijf stuks vliegwerk waar zijn nieuwe repertoire uit bestaat. Twee weken geleden zette de man die tijdens Londen 2012 met een triple onsterfelijk werd op internet plots beelden van een heuse quintuple. Niet drie, maar vijf vluchtelementen achter elkaar uitgevoerd. Het was slechts een teken dat hij de Cassina-Kovacs-Kovacs gestrekt-Kolman-Gaylord 2 inmiddels beheerst, temperde Zonderland de plots hooggespannen verwachtingen. Hij is nu eenmaal geen gokker, dus blijft het bij een eenmalige uitvoering. Op Canadese bodem gaat hij op zeker.
"Ik heb in de training zeker vijftien serieuze beurten nodig gehad om dit één keertje te halen’’, klonk het ter verduidelijking. "Dat is niet echt een heel goed percentage. Normaal gesproken is een oefening pas stabiel wanneer het acht of negen van de tien beurten lukt. Daar zit ik nog behoorlijk ver vandaan.’’