Cheer!
PARIJS - Ze houden van modder. Hebben de behendigheid. Praten de hele dag over de ideale bandenspanning en dromen van kasseien waar een dikke laag slijk over ligt. De veldrijders zijn de kunstenaars in het peloton van Parijs-Roubaix. Dokkeren over de kinderhoofdjes is immers ballet in vergelijking met het ruwe crossen door het veld.
De oud-wereldkampioenen veldrijden Lars Boom en Zdenek Stybar werden vijf jaar geleden nog gebombardeerd tot de kroonprinsen van de Hel van het Noorden. Over de desolate karrensporen in Le Nord, waar liefst 55 kilometers vol schots en scheef liggende kasseien de renners geselen, zou de crosservaring een groot voordeel moeten zijn. Stybar strandde in 2015 op de tweede plek, terwijl Boom niet verder kwam dan de vierde plaats. De grote ontbolstering laat voorlopig nog op zich wachten. Tegenwoordig worden de twee hooguit als outsiders gezien.
’Monsieur Paris-Roubaix’
Toch is ervaring als veldrijder op de kasseien absoluut een voordeel, stelt ’Monsieur Paris-Roubaix’ Roger de Vlaeminck. Liefst viermaal won hij de Hel van het Noorden. Een record dat de Vlaming zondag bij winst van Tom Boonen in diens afscheidswedstrijd mogelijk kwijt raakt. „Een veldrijder is veel stuurvaardiger”, weet De Vlaeminck. „Zeker op de kasseien moet je heel snel en nauwkeurig kunnen reageren.”
De Vlaeminck stelt dat de eerste voorwaarde is dat je veel klasse op de weg hebt. „Een pure veldrijder komt te kort in Parijs-Roubaix. Pas na 200 kilometer begint de echte koers. Wanneer je niet genoeg ervaring en talent als wegrenner hebt, begin dan maar niet te dromen over een kassei.”
Sven Nys
Sven Nys, tweevoudig wereldkampioen veldrijden die het eveneens op de weg probeerde, is overtuigd dat Boom en Stybar de capaciteiten hebben om op het Velodrome in Roubaix te zegevieren. „Het is echter moeilijker om zo’n klassieker dan een belangrijke cros te winnen”, stelt Nys.
„Er komen zoveel andere factoren om de hoek kijken. Het duurt vier à vijf jaar voordat je binnen een WorldTour-formatie het kopmanschap afdwingt. Er is meer concurrentie. De kans op valpartijen en blessures is groter. Van Boom hoor ik verhalen dat hij wel eens moeite heeft om zich te motiveren. En Stybar zit in een ploeg waar zeker vier kopmannen rond rijden. Beiden doen echter niet onder voor Matthew Hayman die vorig jaar op imponerende wijze de Hel won. Wanneer alles in de juiste plooi valt, kunnen ze winnen.”
Adrie van der Poel
Nys vindt dat de huidige crosskampioenen Mathieu van der Poel en Wout van Aert in de toekomst ook aan Parijs-Roubaix moeten denken. „Naast Boom en Stybar zijn dat ook van die unieke talenten die naast de nodige behendigheid ook de inhoud kunnen opbouwen om zo’n lange klassieker aan te kunnen. Ik denk dat ik door de jaren heen genoeg ervaring heb om dat te zien.”
Vader Adrie van der Poel (wereldkampioen veldrijden 1996 en diverse keren sterk in Parijs-Roubaix) is daar voorzichtiger in. „Natuurlijk zijn dat mooie complimenten, maar laat Mathieu en Wout eerst maar eens bewijzen dat ze een wegwedstrijd van 200 kilometer goed aankunnen. Hoe sterk iemand na 250 kilometer is, dat moet je altijd afwachten.”
„Natuurlijk is Parijs-Roubaix dé ideale klassieker voor een crosser”, vervolgt Van der Poel. „Zeker wanneer het weer bar en boos is. In de regen, wanneer de modder de kasseien toedekt, speelt de handigheid op de fiets op de gladde stenen een veel grotere rol. Mijn beste Parijs-Roubaix reed ik in slechte weersomstandigheden in 1983 toen ploegmaat Hennie Kuiper won en ik als zesde eindigde. Wat dat betreft hebben Boom en Stybar de pech dat de Hel er zondag opnieuw kurkdroog bij ligt.”