Anna Van Der Breggen In Regenboogtrui 2019 ANP 72031663

Regenboogtrui geeft Anna van der Breggen rust

24 september 2019
Richard Schoonderwoert

Anna van der Breggen fietste een jaar lang in de regenboogtrui, die hoort bij de wereldtitel die ze vorig jaar op de weg veroverde in Innsbruck. Deze week verruilt ze het kampioenstricot voor het oranje van de nationale ploeg. In het Britse Yorkshire verdedigt ze haar wereldtitel.

Kun je makkelijk de knop omzetten, als je je aansluit bij de nationale ploeg?
“We rijden het hele jaar onze wedstrijden met de commerciële ploeg. Voor mij is dat Boels-Dolmans. Vervolgens komen de belangrijkste wedstrijden eraan, de kampioenschappen, en dan wissel je ineens van je eigen ploeg naar een nationaal team. Dat is voor veel mensen lastig te begrijpen. Vaak worden juist de nationale wedstrijden en de WK’s op tv uitgezonden. Dan rijden we in de oranje kleding. De meiden die normaal je concurrenten zijn, zijn dan ineens je ploeggenoten. Maar de meeste wedstrijden rijden wij met onze commerciële ploeg. Als je dan een wedstrijd wint voelt de hele ploeg alsof ze gewonnen hebben. Maar als je bij de nationale ploeg wint, dan gaat iedereen de volgende dag weer terug naar haar eigen ploeg. Dus die andere meiden hebben er in principe niets aan als jij wint. Het zit bijzonder in elkaar.”

Anna wint de Olympische wegwedstrijd in Rio (foto: ANP)

Hoe belangrijk is het team voor jou?
“Als je als voetballer wint, dan win je met de hele ploeg. Dat is in alle teamsporten zo. Dus dan wint iedereen. Maar bij ons is dat niet zo. Er wint er maar een van de ploeg. Eerder deze maand won ik (als renner van Boels-Dolmans, red.) bijvoorbeeld een belangrijke wedstrijd in Plouay. Maar we reden als ploeg heel goed. En dan merk je dat je gewoon veel meer kans hebt om een wedstrijd te winnen.”

Hoe merk je dat dan?
“Het parkoers daar was heel lastig, met veel bochtjes en klimmetjes. Dan wordt er in het peloton gevochten om posities. Als er een smalle klim aankomt en je zit achteraan, dan kan je nooit meer naar voren komen op die klim. En als er dan wordt aangevallen, dan mis je dat gewoon. Dus positioneren is heel belangrijk. De ploeggenoten houden dan de kopvrouw van voren, zodat die weinig energie verspeelt om voorin te komen. En als er een ontsnapping is, dan kunnen ploeggenoten mee springen. Als je geen ploeggenoten hebt, dan moet je als kopvrouw alles zelf terughalen. Dus het is eigenlijk zo lang mogelijk energie sparen, tot het moment dat je denkt dat je de wedstrijd kunt winnen. Als je alles zelf moet doen, dan lukt het niet meer als het erom gaat. Want dan ben je al leeg.”

En dan ben jij in de bevoorrechte positie dat je het af kan maken…
“Soms. Je bent kopvrouw; soms lukt het niet en soms wel. Het hangt ook van de wedstrijd af. Die wedstrijd in Plouay was een wedstrijd die mij wel lag. Maar het wordt daar ook best vaak een sprint. Ik had Amy Pieters als ploeggenote bij me. Die kan een sprint afmaken. Als het mij niet was gelukt, dan hadden we nog met haar om de overwinning kunnen sprinten. Dus zo belangrijk zijn die verschillende rollen in de ploeg.”

“Mensen zeggen wel eens tegen me: maar je fietst toch zelf hard en jij wint toch die wedstrijd? Dat is wel zo, maar ze zien dan niet wat de ploeggenoten allemaal hebben gedaan. Op televisie zie je ook vaak alleen de finale. Niet het proces dat al de hele wedstrijd aan de gang is van energie besparen. En dat maakt ploeggenoten zo ontzettend belangrijk in de wielersport.”

Vorig jaar stond ook nog de ploegentijdrit op het WK-programma. Die werd wel met de commerciële teams gereden…
“Ik vind de ploegentijdrit één van de mooiste disciplines in het wielrennen. Het is het enige onderdeel dat je met elkaar het podium op kan. Het is heel anders dan een wegwedstrijd of een tijdrit. Het is een ander soort inspanning en echt een teamprestatie. Als je niet aan elkaar denkt, dan win je nooit een ploegentijdrit. Dit jaar is de ploegentijdrit vervangen door de team relay. Die rij je met de nationale ploeg. Ik doe daar trouwens niet aan mee. Er zat in het programma altijd maar een dag tussen de ploegentijdrit en de tijdrit. Dus het voordeel is dat ik nu meer uitgerust aan de start verschijn van de tijdrit.”

Hoe lang van tevoren komen jullie als nationale selectie bij elkaar?
“Voor een losse wedstrijd? Meestal twee of drie dagen van tevoren.”

Hoe bereiden jullie je in zo’n korte tijd voor?
“Daar werken we het hele jaar aan. We zijn in het voorjaar al een keer in Yorkshire geweest waar we aan teambuilding hebben gedaan: je verkent het parkoers, je bespreekt wat je ervan vindt, je slaapt met elkaar op een kamer. We hebben ook nog een keer in Limburg een bijeenkomst gehad om ons voor te bereiden, vlak voor het WK. We hebben allemaal verschillende programma’s dus er zijn niet zoveel dagen dat we bij elkaar kunnen komen.”

Annemiek van Vleuten, Anna van der Breggen en Marianne Vos (ANP).

Hoe wordt bepaald wie de kopvrouw is?
“We weten wel wat ieders kwaliteiten en minpunten zijn. Het hangt ook van de vorm af wie de kopvrouw is. Vorig jaar in Innsbruck was er een uitgesproken klimparkoers en waren Annemiek van Vleuten en ik de kopvrouwen. Dit jaar zal dat anders zijn. Het is wel pittig, maar alle meiden die geselecteerd worden kunnen een pittig parkoers aan. Als je het open laat voor meerdere kopvrouwen, dan komt het aan op professioneel koersen. Als jij je moment pakt en het lukt, dan heb je geluk. En als het niet lukt dan is het aan een ander en moet je haar ondersteunen. Dat moet je accepteren. Als iedereen daarmee instemt, dan kan je ontzettend goed samenwerken en heel sterk zijn. Als het dan jouw kant opvalt, dan is dat heel mooi.”

“Twee jaar geleden werd Chantal Blaak wereldkampioen. Eén van haar kwaliteiten is het juiste moment te vinden en gebruik te maken van de situatie. Annemiek en ik hadden allebei geprobeerd te ontsnappen, maar werden teruggehaald. Toen viel het stil en ging Chantal er vandoor. Dat is in Yorkshire ook mogelijk. Maar Chantal was ook heel erg sterk die dag. Want zo is het wel: als je niet ontzettend goed bent, word je geen wereldkampioen.”

Hoe was jouw jaar in de regenboogtrui?
“Ik heb echt genoten dit jaar. Ik ben ook olympisch kampioen, maar als junior wist ik niet wie de olympisch kampioen was. Wel wie wereldkampioen was. Zo’n regenboogtrui is heel makkelijk te herkennen en toch wel bijzonder om gewoon aan te hebben. Wielerkenners weten wat zo’n trui betekent. Het parkoers van het WK vorig jaar in Innsbruck was heel erg geschikt voor mij en als het dan lukt is dat ontzettend tof om mee te maken. In Yorkshire zou het ook kunnen, maar er zijn zoveel kanshebsters op dit parkoers, dat de kans gewoon kleiner is dat het weer gaat lukken. En voor mij is dat oké. Omdat je weet dat het vorig jaar gelukt is. Dat geeft een stukje rust. Stel dat je aan het eind van je carrière alles hebt gewonnen, maar niet de wereldtitel. Dan is dat toch iets dat ontbreekt. En dat is nu niet meer zo.”

Gerelateerde sporters

Gerelateerde teams